zaterdag

29 juni 1955

Als ik dood ga wil ik gecremeerd worden. Na alla, zul je denken. Maar zo eenvoudig ligt dat niet. Wie in Nederland gecremeerd wil worden moet daarvoor eerst naar Hardingsveld-Giezendam reizen. Bij Am-sterdam.
Het christendom staat namelijk niet toe dat dode mensen niet begra-ven worden. In de politiek krijgt dat verbod de vorm van christelijk dwarsliggen bij pogingen om de crematie tot een meer algemeen beschikbare vorm van lichaamsopruiming te maken.
Het kabinet is met een voorstel gekomen waar eigenlijk niemand tevreden mee is. Er mogen crematoria worden opgericht, maar de overheid mag zich er op geen enkele manier mee bemoeien, dus ook (en vooral) niet in de vorm van subsidies. Het argument daarvoor is dat de overgrote meerderheid van het Nederlandse volk voor begra-ven is. Subsidiëring van de bouw van crematoria zou inhouden dat begraven en cremeren gelijkwaardig zijn. En dat wil de christelijke minister van Binnenlandse zaken (Beel) niet.
De christelijke partijen zien crematie als het symbool van de terug-gang van het christendom, of zoals zij zeggen van 'ontkerstening'. Zij bestrijden de geschiedenis door obstructie. Ze hebben ook in het wetsontwerp laten vastleggen dat alleen iemand die bij testament of codicil heeft laten vastleggen gecremeerd te willen worden, ook daad-werkelijk gecremeerd kan worden. Lidmaatschap van de Vereniging voor Facultatieve Crematie is niet voldoende. Een mededeling van de familie dus al helemaal niet!