maandag

9 oktober 1956

De uitbreiding van Winschoten - 1200 nieuwe woningen in het plan Bovenburen, 400 in het plan St. Vitusholt en in de toekomst ten zuiden van de spoorlijn nog eens een grote nieuwe woonwijk - vraagt om ideeën over de plaats van nieuwe winkels: moeten ze in de woonwijken of moet het centrum beter bereikbaar worden?
Het gemeentebestuur heeft aan deze kwestie een bijeenkomst gewijd waarop verschillende sprekers acte de presence gaven. Op deze bijeenkomst wees de heer Akker erop dat er jaarlijks in Nederland 60.000 woningen bijgebouwd worden. Dat betekent dat er per jaar meer dan 100.000 mensen verhuizen. Omdat de nieuwbouw tegen-woordig gebeurt in de vorm van wijken, en niet in de vorm van losse woningen, vinden deze verhuizingen stootsgewijs plaats. De midden-stand speelt op deze vernieuwingen in door in de nieuwe wijken win-kels te vestigen voor de alledaagse benodigdheden: brood, vlees, kruidenierswaren. Winkels met gebruiksgoederen blijven in het cen-trum. Het is de taak van de gemeente ervoor te zorgen dat het voor winkeliers aantrekkelijk is zich te vestigen in zo'n buurt.
Prof. Bruin kwam met concrete voorstellen: hij vond dat er een klein winkelcentrum moet komen op het punt waar het Zandpad overgaat in de Witte de Withstraat. Hij zag daar ruimte voor 9 bedrijven (buurtwinkels). Ook bij de wijk in St. Vitusholt zou een dergelijke win-kelcentrumpje kunnen komen. Voor de nieuwbouw ten zuiden van het spoor dacht hij aan een iets groter complex.
De voorzitter van Handel en Nijverheid, Brouwer, was het met de sprekers eens, maar hij zag ook toekomst voor het Kolkje: zijns in-ziens zou daar een tweede winkelcentrum kunnen komen. Hij was er overigens tegen dat de gemeente een al te grote vinger in de pot kreeg bij het vaststellen van plaatsen waar winkels zich zouden kun-nen vestigen. Hoe hij zich dat voorstelt is mij niet duidelijk. In een geheel nieuwe woonwijk is geen ruimte voor de bouw van winkels als die niet meteen meegepland worden. Door de snelle groei van de bevolking is geplande woningbouw noodzakelijk, maar de winkelier wil de handen vrij houden en in deze planning niet meegenomen worden. Een onoplosbaar probleem: laten we hopen dat al die prach-tige winkelcentra straks niet leeg staan en iedereen toch naar het centrum moet voor zijn dagelijkse boodschappen.