vrijdag

22 oktober 1956

Het zijn roerige tijden. Na de opstand in Poznan lijkt nu de hele Poolse communistische partij in opstand te zijn gekomen. Tot voor-zitter van de CP is gekozen Wladislaw Gomoelka, die onafhankelijk-heid van Moskou hoog op zijn agenda heeft staan. Kroetsjef, Molotof en andere Russische bonzen waren aanwezig om hun kandidaat maar-schalk Rokossovski, de huidige ministerie van defensie, te steunen, maar ze werden niet tot het congres toegelaten. Een delegatie van afgevaardigden sprak met de Russische delegatie, hoorde de bedrei-gingen aan en liet ze daarna met lege handen gaan.
In zijn rede heeft Gomoelka het beleid van de laatste twaalf jaar afgekraakt: hij pleitte voor een Poolse weg naar het socialisme en stelde dat de opbrengsten van zelfstandige boerderijen veel groter waren dan van staatsbedrijven. Hij sprak met sympathie over de arbeiders die in Poznan in opstand waren gekomen en veroordeelde het gegoochel met statistieken op basis waarvan de regering had aangetoond dat de lonen de laatste zes jaar met 27 % waren gestegen. Hij liet weinig heel van rooskleurige beelden: veel fabrieken liggen stil door gebrek aan grondstoffen; de huisvesting is abominabel en het beleid van de regering had geleid tot de teruggang in de productie van steenkool. Hij kondigde hervormingen van de kieswet aan, waardoor het volk niet alleen zou kunnen kiezen, maar ook gekozen zou kunnen worden.