vrijdag

19 april 1961

Nergens heeft de politiek zo zeer de vorm van een klucht als in Zuid-Amerika. Regeringen volgen elkaar in hoog tempo op, de militairen bemoeien zich overal mee, en de mensen zijn arm. Van democratie is geen sprake, zelfs niet in de beperkte mate waarin wij over dat grote goed kunnen beschikken. Want weet wel dat de democratie onze eni-ge garantie is tegen dictators en massamoordenaars.
Ook op Cuba, vroeger de zoveelste staat van de V.S. (bij wijze van spreken dan) heeft een aantal jaren geleden de ene mafkees de andere vervangen. Batista ging, Castro kwam. Maar Castro onderscheidt zich van de andere Zuid-Amerikanen door zijn goede banden met de Rus-sen. Dat maakt hem gevaarlijk, want Cuba ligt nou niet echt ver van het Amerikaanse vaste land.
Dit alles valt in principe natuurlijk binnen het bekende koude oorlog schema waar ik zo min mogelijk over schrijven wil (want oninteres-sant), maar nu zijn de Amerikanen bezig met een poging Cuba te ver-overen. Zij laten het vuile werk opknappen door Cubaanse ballingen: degenen die voor Castro zijn gevlucht. Er zijn geruchten over steun door de Amerikaanse luchtmacht en marine; aan de andere kant zou het Castro-bewind Russische tanks en Mig-vliegtuigen tot zijn be-schikking hebben. Tot nog toe hebben de Amerikanen alleen maar confrontaties met de Russen gehad buiten het eigen continent: in Europa, Azië en Afrika. Deze keer is het aan de voordeur.
Het hoeft niet met een sisser af te lopen: Kennedy is jong, dus on-ervaren, en kan rare sprongen maken. Aan de andere kant: Kennedy is jong en heeft nog iets om voor te leven. Laten we hopen dat ze hun hoofd koel houden en niet met atoombommen gaan smijten.
In al die somberheid is er één lichtpuntje: de nieuwe baas van de NAVO, D.U. Stikker (64), komt uit Winschoten. Dat staat toch garant voor een nuchtere benadering.