vrijdag

1 maart 1956

Winschoten is een uitgestrekte gemeente en er wonen dus ook men-sen ver buiten het centrum. Zo staan er op het Oostereinde, de naam zegt het al, nog vijf woningen die niet zijn voorzien van waterleiding. Ze staan achter op de Oostwolderweg.
De bewoners van deze huizen hebben de gemeente verzocht om stro-mend water. De N.V. Waterleidingmaatschappij voor de provincie Groningen is bereid deze huizen aan te sluiten op dezelfde voorwaar-den als de andere woningen aan het Oostereinde, maar ze wil ook dat de gemeente het tekort van f 8800,- voor haar rekening neemt.
De gemeente is op termijn echter van plan het Oostereinde te ontruimen en alle huizen daar af te breken. De vraag is dus of deze investering in de volksgezondheid verantwoord is gezien het feit dat deze woningen er nog hoogstens twintig jaar staan. B & W vinden van niet; de raad vindt van wel. Er is nog geen beslissing genomen.
Een tweede zaak die in de gemeenteraad speelt is de verbetering van de weg door Bovenburen in combinatie met de aanleg van een cen-trale riolering met een bijbehorende zuiveringsinstallatie bij Boven-buren. Het geld is daarvoor al vrijgemaakt, maar men hoopte, in het kader van maatregelen voor de aanvullende werkgelegenheid, op een subsidie uit Den Haag. Het lijkt erop dat die subsidie er niet komt. Met moet echter desondanks met de verbetering beginnen om aanleg van de riolering mogelijk te maken.
In de raad was de meerderheid van mening dat de reconstructie van de Beersterweg belangrijker is. Als de gemeente met de aanleg van de riolering niet begint bij de nieuw aan te leggen zuivering, maar in het centrum, dan kan men eerst geld besteden aan de Beersterweg, die van groter economisch belang is en bovendien in zijn huidige staat een gevaar vormt voor het verkeer.
Het probleem is dat voor de reconstructie van de Beersterweg nog geen toestemming is gegeven.
Conclusie: men gaat verder met de bureaucratische procedures om toestemming en geld en verder gebeurt er niets.