woensdag

13 september 1961

De totowet. Eindelijk is deze door de Eerste Kamer geweest. Het resultaat: de hoofdprijs wordt maximaal f 50.000,- schoon in contan-ten. Men wil tot 1964 experimenteren met deze regeling en dan de zaak opnieuw bekijken.
Het meest opmerkelijke is eigenlijk de veranderende houding van de staat ten opzicht van de burger. Tot nu toe wilde men de burger be-schermen tegen de verlokkingen van het gokken. Deze wet maakt duidelijk dat men de burger meer en meer als een zelfstandig den-kend en handelend individu gaat zien. Als een wezen dat verantwoor-delijk is voor zijn eigen handelingen.
Deze omslag is het meest duidelijk bij de partijen die daar tot nog toe het minste van moesten hebben: de CHU en de ARP.
De eerste partij verklaarde niet alleen dat ze het onderste uit de kan had gehaald wat betreft de beperkingen van de vrijheid van het individu, maar ook dat ze wenst aan te sluiten bij de verlangens ten aanzien van de voetbaltoto die bij een groot deel van de Nederlandse bevolking leven.
De ARP stemde verdeeld, maar de voorstemmers waren van mening dat de verantwoordelijkheden van individu gescheiden dienden te worden van de verantwoordelijkheden van de staat. Een enigszins merkwaardige formulering, maar ik interpreteer dat als uitdrukking van de verwarring die in deze kringen heerst over de toegenomen mondigheid van de mensen.

Geen opmerkingen: