woensdag

3 mei 1961

Dat atheïsten in Nederland gediscrimineerd worden is misschien niet algemeen bekend. Maar dienstplichtigen worden er dagelijks mee geconfronteerd, net als mensen in inrichtingen, ziekenhuizen e.d. Dominees en pastoors hebben in dergelijke instituten een eigen post om hun diensten te verlenen, maar mensen die niet in God geloven moeten zich zelf maar zien te redden. Het is niet zo belangrijk, maar het schetst wel de sfeer in ons land. Het humanisme wordt eigenlijk beschouwd als een tweederangs levensovertuiging.
Gisteren is een eerste stap genomen om aan deze toestand een einde te maken. De Tweede Kamer heeft namelijk een amendement van de PvdA aangenomen waardoor minderjarigen die in rijksinrichtingen zijn opgenomen de gelegenheid krijgen om behalve aan godsdienst-onderwijs ook deel te nemen aan bijeenkomsten onder leiding van geestelijke verzorgers vanwege de door de minister toegelaten ge-nootschappen op geestelijke grondslag. In normaal Nederlands: het Humanistisch Verbond krijgt in deze inrichtingen bijna dezelfde status als de kerken.
Dit kleine wonder kon alleen plaatsvinden omdat een aantal kamerle-den van de christelijke partijen ontbraken. De stemverhouding was 64 tegen 59. Voor het amendement waren PvdA, VVD, CPN en PSP, de rest van de kamer was tegen. De CHU was zo pissig dat ze in reactie op het aannemen van het amendement tegen de wet stemde waar het amendement aan werd toegevoegd, hoewel de betreffende minister van de CHU was.

Geen opmerkingen: