vrijdag

7 januari 1953

Ik weet niet of ik het er al eerder over gehad heb, maar het gaat niet goed met de amateurmuziekverenigingen: er zijn vooral te weinig le-den, maar ook te weinig optredens en niet genoeg publiek.
Om dat laatste op te lossen hebben veel verenigingen al lange tijd de gewoonte de jaarlijkse uitvoering te laten bestaan uit twee gedeelten: voor de pauze muziek, na de pauze toneel, al of niet gespeeld door eigen leden.
Dat de mensen wel geïnteresseerd zijn in muziek bleek wel weer bij de onlangs gehouden beurs in Dommering. Drommen mensen stonden langs de kant van de weg en kwamen naar de uitvoeringen van de Amsterdamse Politiekapel, de Asser Militaire Kapel en de Boerenka-pel. En die spelen heus niet zo veel beter dan Nieuw Leven of een van de ander Winschoter verenigingen.
Daar komt nog bij dat dergelijke orkesten wel uitgenodigd worden voor zulke lucratieve activiteiten en de Winschoter orkesten niet, en zij kunnen het geld juist zo goed gebruiken.
Het bestuur van Nieuw Leven denkt de problemen op te kunnen los-sen met twee maatregelen: uitbreiding van het repertoire met popu-lairdere muziek en de aanschaf van uniforms. Over beide ben ik niet enthousiast. Maar ja, we hebben nog maar 22 leden en veel nieuwe aanwas is er niet. Dus misschien moet het maar.
De kosten van de uniforms zijn niet gering: ergens tussen zes- en zevenduizend gulden. Er is een actiecomité opgericht (Harry Die-trich, T. Vlieg, J. Blom, J. Bootsman, P. van der Veen en L. Venema) dat gaat proberen het geld bijeen te krijgen.
Om te beginnen wordt er op de dag dat Winschoten bevrijd werd, 15 april, een showavond georganiseerd waarvan de opbrengst bestemd zal zijn voor de uniformen. Verder probeert men een deel van de kosten van het Prins Bernard Fonds te krijgen en hoopt men op steun van grote bedrijven en andere verenigingen.