zondag

29 juni 1963

Twee problemen zullen wel nooit opgelost worden. De geringe industrialisatiegraad van Oost-Groningen (we liggen niet alleen in een uithoek van Nederland, maar ook in een uithoek van Europa) en de geringe belangstelling van gewone mensen voor Cultuur.
De Bestuurdersbond, je weet wel, de club van plaatselijke vakbonds-bestuurders, constateert dit, maar wil er ook iets aan doen. Wat, zul je vragen. Ook zij komen niet veel verder dan constateren dat er pro-blemen zijn (door de groei van de bevolking en de teruggang van de werkgelegenheid in de landbouw) - en problemen dreigen als er niet meer werkgelegenheid komt in de vorm van industriële vestigingen van enig formaat: werkloosheid en het wegtrekken van jonge en vak-bekwame krachten.
Wat de Cultuur betreft, de bond constateert dat concerten, opera en operettes te weinig publiek trekken. Waarom vinden ze dat zo erg? Niet omdat het nu niet uit kan voor Dommering, maar omdat deze Cultuur zo belangrijk is voor de vorming van het publiek.
Aan de andere kant vindt men ook dat organiserende instanties te weinig rekening houden met de smaak van het grote publiek. Het bestuur stelt voor in samenwerking met confessionele bonden en be-drijfsleven een fonds te stichten dat zich ten doel stelt voorstellingen te organiseren die een breed publiek kunnen trekken.
O, ja. Gezellige mensen stoken kolen. (advertentie)